Massale media-aandacht voor bachelorscriptie

Rick Honings

Rick Honings: ‘Het is niet zo dat ik iets volslagen onbekends heb gevonden.’

De ingrediënten vormen een manuscript, een beroemde naam, een student en een vondst. Het resultaat is een hele hoop media-aandacht. Afgelopen week overviel die aandacht Rick Honings (22), student Nederlandse letterkunde. Hij ontdekte een reisverslag van François HaverSchmidt in de leeszaal bijzondere collecties, de voormalige Dousa-kamer, van de Universiteitsbibliotheek (UB). François HaverSchmidt is waarschijnlijk beter bekend onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens als de negentiende eeuwse Nederlandse, romantische dichter van de bundel Snikken en grimlachjes (1867).

Droomscenario
Het is een scenario waarvan vermoedelijk veel studenten dromen. Maar het is niet uniek. Nog geen jaar geleden overkwam de Utrechtse natuurkundestudent Rowdy Boeyink iets vergelijkbaars. Boeyink vond in de persoonlijke bibliotheek van de natuurkundige Paul Ehrenfest ondergebracht in het Lorentz Instituut in Leiden, over wie hij zijn scriptie schreef, de oorspronkelijke tekst uit 1924 van een artikel van Albert Einstein.

Het is waarschijnlijk al bekend genoeg, want alle media hebben het breed uitgemeten. Maar voor de volledigheid volgen hier nog even de feiten.

François HaverSchmidt

Reisverslag
Rick Honings zocht in april 2005 naar een onderwerp voor zijn bachelorscriptie. Op aanraden van zijn docent Peter van Zonneveld bekeek hij de inventarisatie van de leeszaal bijzondere collecties. Daar trof hij twee handgeschreven versies aan van het reisverslag uit 1881. Honings vergeleek beide en gebruikte de nette versie, die vermoedelijk door HaverSchmidts zoon is afgeschreven, als de basis voor een door hem geannoteerde uitgave. Hij schreef ook het voorwoord.

Zendingsvereniging ‘Paulus’
Het reisverslag is niet geschreven als een dagboek, volgens Honings. Het verslag was bedoeld om te worden voorgelezen tijdens een bijeenkomst van zendingsvereniging ‘Paulus’ in Schiedam waarvan HaverSchmidt lid was. Honings over de toon van het verhaal: ‘In het verslag is hij overwegend een andere man [dan de zwaarmoedige Piet Paaltjens]. Hij is vrolijk, gezellig, hij geniet. Zo kenden we hem tot nu toe niet, in dat opzicht is het verslag echt een aanvulling. Toch lees je ook passages waarin hij lichte inzinkingen heeft, waarin de somberheid toch weer toeslaat.’

Bachelorbul
In juli 2005 leverde Honings zijn scriptie in en in september kreeg hij zijn bachelorbul. Nu, een jaar later, heeft hij al bijna zijn masterstudie Nederlandse letterkunde afgerond. Het manuscript berust in de HaverSchmidtcollectie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden. Omstreeks 30 juni 2006 verschijnt de bijzondere door Honings bezorgde en geannoteerde leeseditie van het reisverhaal. 

Taxi
De media-aandacht voor Honings begon met een bericht in Mare van 11 mei 2006. Ruim twee weken later werd dit bericht opgepikt door het ANP die het op de telex zette. De volgende dag, dinsdag 30 mei, stond het in de meeste ochtendkranten. Dezelfde ochtend had Honings al zestien verzoeken op zijn voicemail. Hij rende van het ene interview naar het andere. Behalve interesse vanuit de geschreven pers, werd hij telefonisch geïnterviewd voor Hoe?Zo! Radio, ‘s middag om twaalf uur. En die avond werd hij met een taxi naar Hilversum gehaald en later weer thuis gebracht om zijn verhaal nog eens life in de uitzending van Met het oog op morgen te doen.

Een negentiende eeuws landschap dat HaverSchmidt op zijn reis zeker gezien heeft.

Niet volslagen onbekend
Honings nuanceert (of bagatelliseert) zelf enigszins het belang van zijn vondst. ‘Het is niet zo dat ik iets volslagen onbekends heb gevonden. We wisten al dat dit reisverslag zich in de bibliotheek bevond. Het is door een aantal onderzoekers al eerder genoemd, maar er was nog nooit enige diepgaande aandacht aan besteed.’ In de bibliotheek bevindt zich nog wel meer materiaal dat nooit eerder beschreven of uitgegeven is, maar dat is zeker niet allemaal van een kwaliteit die een uitgave rechtvaardigt.

Knollen voor citroenen
Op Honings vondst is niet alleen onverdeeld positief gereageerd. Naar aanleiding van de uitzending van Met het oog op morgen, heeft hij twee reacties ontvangen waarin hem de massale media-aandacht verweten wordt. Bovendien zou hij met de uitgave proberen knollen voor citroenen te verkopen. Deze twee verwijten zijn niet terecht, vindt Honings. Hij heeft tenslotte niet de aandacht gezocht, de media zijn zelf met het bericht aan de slag gegaan. ‘En het verhaal is gewoon goed geschreven’, aldus Honings, ‘het is zeer lezenswaardig en dat alleen al rechtvaardigt een uitgave.’ Mogelijk zijn deze reacties niet geheel gespeend van naijver. De journalist van de Volkskrant die Honings interviewde, gaf tenminste eerlijk toe dat hij hem zijn vondst benijdde.

Bilderdijk
Nu hij bijna afgestudeerd is, zit Honings niet stil. Op dit moment is hij druk bezig met de voorbereidingen voor een tentoonstelling over Willem Bilderdijk die vanaf 7 september in de UB te zien zal zijn. De inrichting van deze tentoonstelling Ô bloem der steden: Bilderdijk en Leiden is van zijn hand, evenals de gelijknamige catalogus die de tentoonstelling begeleidt.

Intekenen
Het reisverslag van François HaverSchmidt telt 112 pagina’s en is met negentiende-eeuwse prenten verlucht. Het verschijnt in een beperkte oplage van 200 genummerde exemplaren als nummer 14 in de reeks van de Stichting Neerlandistiek te Leiden (SNL) en is voorzien van een naamlijst van intekenaren. Intekenen is deze week nog mogelijk. De prijs is € 21,- en voor intekenaren € 17,50.

(6 juni 2006/SH)