Studie & Praktijk
Herinneringen aan 35 jaar De Leidse Rechtswinkel
Kara Blom & Anna Gunn
ISBN 978-90-812215-1-1
€ 12,50, bij de Leidse Rechtswinkel, Ketelboetersteeg 10, Leiden
Eigenlijk begon het allemaal in Tilburg. Daar werd in 1969 de eerste Rechtswinkel van Nederland opgezet, waar studenten gratis juridische adviezen gaven aan burgers. Het was een initiatief dat in alle steden met een juridische faculteit navolging vond. In Leiden verscheen in 1970 een nota van de ‘Kommissie Vormingswerk van de Fakulteit der Rechtsgeleerdheid’ waarin de vraag werd opgeworpen of het niet wenselijk was ‘studenten reeds tijdens hun studie met de praktijk van het rechtsbedrijf kennis te laten maken’.
Uitgebreide consultatie
De kommissie consulteerde maar liefst veertig, vooral hulpverlenende instanties, alvorens tot de conclusie ‘ja’ te komen. De Kommissie Vormingswerk ging naadloos over in een oprichtingskommissie, zij het met enkele andere leden, waaronder A.W. Kist, later voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden. Op 1 februari 1972 was het zover: de Rechtswinkel, toen nog Juridisch Advies Bureau geheten, opende haar deuren.
Terugkijken
Dit stukje historie is te lezen in de feestbundel die de Leidse Rechtswinkel heeft uitgegeven, naar aanleiding van het 7e lustrum dat dit jaar wordt gevierd. In 36 bijdragen kijken Leidse rechtswinkeliers terug; soms hebben ze hun bijdrage zelf geschreven, vaak zijn ze geïnterviewd door Blom of Gunn.
De theorie van de leemte
Nog voor de Rechtswinkel goed op stoom was gekomen, veranderde de doelstelling onder invloed van de medewerkers al: het ging niet zozeer om de training van rechtenstudenten maar om het ‘opvullen van een leemte’. De zogenoemde leemtetheorie kwam voort uit het artikel De balie; een leemte in de rechtshulp? in een speciaal nummer van het juridische studentenblad Ars Aequi. De bedoelde leemte had drie dimensies: de advocatuur was te sterk gericht op het voeren van procedures, terwijl burgers vaak al geholpen waren met een eenvoudig advies, de advocatuur miste expertise op de rechtsterreinen waar de onderkant van de samenleving mee te maken had en bovendien waren de advocatenkantoren in de regel nou niet bepaald laagdrempelig gehuisvest, namelijk in rijke wijken. En dus werd de doelstelling van de Rechtswinkels: het bieden van laagdrempelige eerstelijnsrechtshulp aan minvermogenden.
Idealisme of cv
Het oogmerk van de Fakulteit zou nooit worden bereikt: studenten kwamen zelden primair om de praktijk te oefenen. Ze kwamen uit idealistische dan wel ideële overwegingen of om hun cv op te sieren. Door alle verhalen heen klinkt dat deze laatste groep het nooit lang uithield.
De motivatie was niet enige onderwerp van discussie. Een ander was: is de Rechtswinkel er voor individuele hulp of om structurele veranderingen teweeg te brengen. Met dit laatste werd bedoeld: de individuele hulpverlening is er vooral om in kaart te brengen waar het structureel aan schort. Hoewel serieus werd besproken of de individuele hulp niet moest worden afgeschaft, stond in de praktijk het een doorgaans het ander niet in de weg.
Gedwongen openbaarmaking
Zo bracht de Rechtswinkel de Leidse Belastingsdienst er naar aanleiding van de hulpvragen op dit punt toe openbaar te maken wat precies de criteria waren voor het niet hoeven betalen van belasting (kwijtschelding). De Belastingdienst stond op het standpunt dat het beter voor de overheidsfinanciën was de burger hierover niet al te uitbundig te informeren maar moest overstag, later gevolgd door alle Belastingdiensten in Nederland.
Dit succes kon lang niet altijd worden herhaald: de wetgever was niet erg genegen om op aangeven van Rechtswinkels bijvoorbeeld wetten aan te passen of te schrappen die in de praktijk onbedoelde en/of ongewenste neveneffecten hadden
Veelkoppige behoefte
De overheid opteerde eerder voor het dweilen dan voor het dichtdraaien van de kraan. Hij erkende dat er sprake was van een leemte en kwam zelf ook in actie door Bureaus voor Rechtshulp in het leven te roepen, en Burgerraadslieden. Maar de behoefte aan rechtsadvies bleek veelkoppig: er dienden zich voor de Rechtswinkel telkens nieuwe rechtsgebieden aan zoals, met de komst van grote groepen immigranten, het Vreemdelingenrecht, en het Consumentenrecht (momenteel drijven telecombedrijven de burger tot wanhoop). Ook werd de wetgeving steeds ingewikkelder en daardoor moeilijker te doorgronden voor de burger.
‘Aktie’
Enige tijd werd er vanuit de Rechtswinkel ook ‘aktie’ gevoerd, onder meer tegen de heffing van de kweekreactor in Kalkar, in 1974. Maar toen het vijanddenken, ook ten aanzien van bijvoorbeeld de politie, afnam en meer heil gezocht werd in overleg, werd de Rechtswinkel protestorgaan af.
De vraag of actievoeren een taak voor de Rechtswinkel was verdween, andere kwesties (individueel advies of structureel werk, motivatie vanuit idealisme of uit eigenbelang) niet: elke generatie bracht ze opnieuw op.
Moeite met Minervaan
Toch werd Minervaan Lokke Moerel in 1986 niet bepaald met open armen ontvangen. Bij haar sollicitatie werd ze flink doorgezaagd, net zo lang tot vast stond dat ze niet rechts was. Maar waarom was ze dan in hemelsnaam lid van Minerva geworden? Ze kwam toch door de ballotage. ‘Beter een goede Minervaan dan een slechte linkse activist, zou je denken’, zegt ze er zelf enigszins cynisch over. Moerel had veel plezier in het werk bij de Rechtswinkel maar voor de door vrijwel alle anderen zo geroemde gezelligheid kwam ze er niet; een Minervaan, de Rechtswinkeliers konden er niet echt aan wennen.
Tijdgebrek
Het meest bedreigend voor de Rechtswinkel is dat de studenten steeds minder tijd hebben (of over hebben) voor de Rechtswinkel. Werd aanvankelijk nog een inzet van 15 à 20 uur gevraagd, dit zakte noodgedwongen naar 12 en toen naar de huidige 5 uur. Aan de cliënten zal het niet liggen. Die zoeken nog steeds recht aan de Ketelboetersteeg.
(2 oktober 2007/CH)