Gids voor herstel van eetstoornissen

Dr. Greta Noordenbos
De Tijdstroom, Utrecht
28 euro
ISBN 978 90 5898 122 6

Dr. Greta Noordenbos is universitair docent Klinische psychologie. Met de Gids voor herstel van eetstoornissen heeft zij een inzichtelijk boek geschreven voor mensen die lijden aan een eetstoornis, voor vrienden en familie van mensen met een dergelijke stoornis en voor hulpverleners die met patiënten met een eetstoornis te maken krijgen. Het boek schetst het lange proces dat uiteindelijk leidt tot een broodmager lichaam, een verwrongen zelfbeeld en een leven dat zich door honger half buiten de realiteit afspeelt. En het even lange proces dat tot genezing leidt. Of kan leiden want niet elke lijder aan een eetstoornis geneest. Sommige patiënten overlijden zelfs.

Ontwikkelingsstoornis
Eetstoornissen komen het vaakst voor bij jonge meisjes - maar ook bij jongens (en soms bij volwassenen). Eraan ten grondslag ligt meestal een ontwikkelingsstoornis. De stoornis ontstaat in de puberteit als de groei naar de volwassenheid, naar het op eigen benen staan, moet beginnen. Een probleem is dat het jongeren vaak niet aan te zien is dat het met hun ontwikkeling de verkeerde kant uitgaan: ze willen het anderen naar de zin maken, aardig gevonden worden en worden daarom gewaardeerd. In werkelijkheid zijn ze extreem afhankelijk van de waardering van anderen, aangezien ze zichzelf niet waarderen; ze denken negatief over hun lichaamen zichzelf, wat vaak gepaard gaat met perfectionisme, en vernietigende zelfkritiek als perfectie geen haalbare kaart blijkt. Als de tijd daar is dat ze zelfstandig moeten worden, ook door middel van conflicten met anderen, lukt hen dat niet. Soms zijn het juist de ouders die hun zelfstandigheid in de weg staan.

Van fixatie naar obsessie
Ergens in dat proces ontstaat fixatie op het lichaam die uitmondt in een obsessie: slanker worden, ook als slank niet slank meer is maar mager. Door extreem weinig te eten (anorexia) of door eetbuien af te wisselen met braken (boulimia). Het is voor hen een belangrijke manier om in elk geval ergens controle over te hebben.

Dubbelleven
Deze jongeren kunnen lange tijd een dubbelleven leiden. Twee dubbellevens eigenlijk: naar buiten toe lijken ze nog redelijk normaal, van binnen worden ze verteerd door zelfhaat en obsessie. Ze zijn misschien nog niet eens erg mager maar inmiddels zijn ze wel al lang in de weer met braken, het wegwerken van het voedsel dat ze geacht worden te eten en het slikken van laxeermiddelen en slankheidspillen. De vindingrijkheid om deze kant van hun leven verborgen te houden is schier oneindig.

Hoe eerder het probleem wordt onderkend, hoe korter de weg naar herstel is. Maar soms gaat een jongere door tot de absolute grens helemaal of bijna is bereikt.

Tot op de bodem
Wat beweegt een patiënt met een extreme eetstoornis tot het inzicht dat er iets moet veranderen? De bodem van de put, schrijft Noordenbos. Als er niks meer te vermageren valt en het figuur van de jongere zo ongeveer samenvalt met zijn of haar bottenstructuur, hebben zich ook andere verschijnselen gemanifesteerd: het haar gaat uitvallen, het gebit gaat eraan, de nagels worden bros en de huid verkleurt. De jongere functioneert al lang niet meer, heeft vaak schulden door de dure laxeer- en afslankpreparaten, is doodongelukkig, slaapt slecht en onregelmatig, is moe en futloos en heeft het voortdurend koud; het maag-darmstelsel is ontregeld en het hele lichaam doet constant pijn door een gebrek aan van alles en nog wat. Pas dan breekt bij een aantal patiënten het inzicht door dat 'het zo niet langer kan'.

Veel leren
Toch is afscheid nemen van een eetstoornis niet makkelijk. Het gaat om een soort verslaving. Alcohol en drugs zijn uit je leven te bannen, eten niet. En bovendien: weten wat je hebt en niet wat je krijgt, geldt, hoe onbegrijpelijk ook voor buitenstaanders, ook hier. De weg terug gaat gepaard met twijfel en terugval. En er moet heel veel worden geleerd, zoals normaal eetgedrag (niet meer bang zijn voor eten, drie maaltijden per dagen eten, op regelmatige tijden, geen eetbuiten meer, niet meer braken, geen middelen meer slikken enz.) en een positieve waardering van het lichaam (niet meer te dik voelen, leren accepteren van het uiterlijk, geen behoefte meer hebben aan extreem lijnen, je obsessie met voedsel en gewicht kwijtraken enz.). Als dit lukt, kan het lichaam weer redelijk normaal gaan functioneren.

Emotioneel herstel is voorwaarde
Toch is dit maar een deel van het verhaal. Heel lang, schrijft Noordenbos, is gedacht dat het allemaal weer goed komt als het eetgedrag maar weer redelijk normaal is en het eigen lichaam min of meer geaccepteerd. Maar zo is het niet. Hierna moet nog gewerkt worden aan emotioneel herstel. De paragrafen in Noordenbos boek spreken voor zich: meer zelfvertrouwen krijgen, een sterker ik-gevoel ontwikkelen, beter voor jezelf leren opkomen, minder afhankelijk worden van de goedkeuring van anderen, minder bang worden voor afwijzing, niet meer voortdurend anderen willen plezieren, minder perfectionistisch zijn en minder faalangst hebben, minder depressief zijn, minder negatieve gevoelens over jezelf hebben, contact hebben met de eigen gevoelens, emoties herkennen en uiten, van mening durven verschillen met anderen en leren met conflicten om te gaan. En als dit allemaal redelijk op orde is, wachten daar de directe omgeving en de buitenwereld waar relaties moeten worden hersteld en nieuwe aangegaan.

Door dit proces gaan is een belangrijke voorwaarde voor herstel. Tegen oude problemen aanlopen betekent immers vaak ook: in oude strategieën vervallen als geen andere zijn aangeleerd.

Omgeving blijft buiten beeld
Noordenbos schrijft een zakelijk betoog, gelardeerd met citaten van (ex-)patiënten. De omgeving blijft buiten beeld. Het gaat niet over de wanhoop die familie en vrienden moeten voelen. Wel wordt voelbaar dat, vanuit het perspectief van de patiënt, die omgeving er op een zeker moment niet meer toe doet; geobsedeerd zijn door het een betekent uitsluiting van al het andere.

(18 december 2007/CH)