Ilse Prins, instituutmanager Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie (CAOS):

‘Corona heeft ons idee over activiteitgericht huisvesten bevestigd’

Toen in het najaar van 2020 bleek dat corona nog langer ging duren, dachten ze bij de faculteit sociale wetenschappen en het instituut Culturele Antropologie ‘waarom niet nu verbouwen?’ Nu, bij de start van het nieuwe academiejaar, kunnen werknemers die daar behoefte aan hebben, aan het werk in een frisse, lichte én activiteitgerichte werkomgeving.

Eigenlijk was het ontwerp voor de nieuwe werkomgeving in het voorjaar 2020 zo goed als gereed. Maar zoals bij zoveel zaken, had activiteitgericht huisvesten en de daarbij behorende verbouwing in coronatijd even geen prioriteit voor de medewerkers van Culturele Antropologie. “Toch heeft deze tijd ook duidelijk gemaakt dat veel mensen behoefte hebben aan een rustige werkplek om geconcentreerd te kunnen werken en om elkaar te ontmoeten”, legt Ilse Prins uit, “corona heeft ons idee over activiteitgericht huisvesten eigenlijk alleen maar bevestigd.”

Veel opruimen

Een jaar later dan gepland, vindt de verbouwing van het instituut op de derde verdieping van het Pieter de la Courtgebouw in de zomer 2021 plaats. “Omdat er weinig tijd zat tussen de definitieve ‘go’ en de daadwerkelijke verbouwing, hebben we in het voorjaar voornamelijk veel op moeten ruimen”, vertelt Ilse, “niet iedereen heeft daarvoor tijd gehad, dus er staan nog veel dozen die uitgepakt moeten worden of die mensen nog mee naar huis moeten nemen. Ook moesten we snel beslissingen nemen over inrichting en bijvoorbeeld de foto’s aan de muur. De indeling lag gelukkig al vast.”

Gemeenschappelijke ruimte

Een paar dagen voor de opening van het nieuwe academiejaar is de nieuwe werkomgeving zo goed als klaar. De werkkamers worden schoongemaakt, nog wat extra stekkerdozen gehaald en de laatste hand wordt gelegd aan de keuken in de gemeenschappelijke ruimte. De eerste werknemers proberen hun nieuwe werkplek uit. Ilse loopt tevreden over de afdeling. De kamers zelf zijn kleiner, maar daar staan een prachtige gemeenschappelijke ruimte en extra overlegplekken tegenover. Daar kunnen we nu overleggen, elkaar ontmoeten en samen lunchen. Dat kon voorheen niet, toen moesten we dat bij het secretariaat of op een andere afdeling doen.”

‘Voorheen moesten we overleggen of lunchen bij het secretariaat of op een andere afdeling.’

Goed overleg

De meeste werknemers hebben de nieuwe werkomgeving al gezien en zijn heel gelukkig met de gemeenschappelijke ruimte. De meeste kamers hebben twee bureaus met een scherm waarop je je laptop kunt aansluiten, een kast en een glazen wand waarop nog een grote raamsticker geplakt wordt om inkijk te verminderen. Nieuw is dat de werkkamers geen overlegtafel meer hebben, en er een stuk minder opbergruimte is voor persoonlijke spullen en boeken. Als je er niet bent kan je werkplek worden overgenomen door anderen. “Dat moet allemaal in goed overleg gebeuren”, legt Ilse uit. “Ik heb er alle vertrouwen in dat dat lukt. In de vierpersoonskamers is minder kastruimte per persoon beschikbaar, dan in de één- en tweepersoonskamers, ik ga ervanuit dat mensen met elkaar afstemmen wie welk plankje krijgt.”

Eigen sfeer

Voorlopig valt er doordat er nog maar weinig werknemers zijn, nog niet veel te zeggen hoe de nieuwe werkplekken in de praktijk gebruikt gaan worden. “Een deel van de mensen heeft behoefte aan een rustige werkplek, omdat het thuis bijvoorbeeld te druk en te klein is. Die collega’s zullen er dus de komende tijd wel zijn”, zegt Ilse. Hoe kijkt zij naar de toekomst? “Los van het feit dat ik natuurlijk hoop dat we er binnenkort weer allemaal zijn, moet de ruimte nog gaan leven. Het is een mooie werkplek, maar die zou voor elke organisatie kunnen zijn. Het moet nog meer Culturele Antropologie worden. Hoe kijkt de instituutmanager terug op het hele proces? “Het is best moeizaam verlopen, er speelden verschillende belangen en er waren uiteenlopende opvattingen over wat activiteitgericht huisvesten nu precies is, maar we zijn blij met het resultaat. Nu nog wat planten voor de sfeer en dan is het helemaal af.”