De dag van... Ilse Prins

‘We willen de onderlinge samenwerking versterken’

Ilse Prins is als instituutmanager Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie (CAOS) ook verantwoordelijk voor de nieuwe huisvesting op hun afdeling. In de zomer van 2020 wordt het CAOS grondig verbouwd. Na een lang proces ligt er een eerste schetsontwerp. Hoe kijkt Ilse naar de toekomst?

8:30 uur

“Als ik ’s ochtends aankom, loop ik door de lange gang op de derde verdieping naar mijn werkplek. Het Pieter de la Courtgebouw waarin wij als instituut zitten, is een voormalig ziekenhuis. Dat merk je nog wel aan de indeling en sfeer. Aan een lange gang liggen allemaal aparte kamers en er is mede daardoor weinig gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Dat is jammer. We hebben inmiddels samen met Vastgoed, OPPS en Mats Design een schetsontwerp gemaakt voor een nieuw activiteitengericht huisvestingsconcept. Een van de speerpunten is dat we een werkomgeving willen creëren waarin de onderlinge samenwerking versterkt wordt. We willen onze community verder uitbouwen. Er komt dus een nieuwe ontmoetingsruimte.”

‘Eindelijk vergaderen op onze eigen verdieping’

10:20 uur

“Eigenlijk ben ik de hele dag aan het mailen. Dat doe ik nu op deze werkplek achter mijn vaste computer. Ik draag in de winter een sjaal, want er komt veel tocht door de ramen. Eigenlijk is het jammer dat het noodzakelijke onderhoud aan het gebouw niet in de nieuwe plannen wordt meegenomen. Hopelijk komt dat nog, zodat we ook echt een duurzaam gebouw worden. Ik heb een eigen kamer, die ik ook in de toekomst zal behouden. Ik moet best veel vertrouwelijke gesprekken voeren en vaak geconcentreerd aan iets werken. Wel is er in ons ontwerp een zogenaamde laptopbar in de centrale ontmoetingsruimte opgenomen. Vooral handig om even snel een mail te versturen, denk ik.”

11:50 uur

“Vaak heb ik een vergaderruimte nodig voor overleg. Het secretariaat boekt die voor mij in. Helaas zijn er hier op de afdeling nauwelijks vergaderruimtes, en één ervan ventileert nauwelijks waardoor deze niet te gebruiken is. Daarom zitten we vaak op een andere afdeling of in een lokaal. In het nieuwe huisvestingsconcept komen er zogenaamde treincoupés om met een klein gezelschap te overleggen, en hebben we aparte overlegkamers. Dan kunnen we eindelijk vergaderen op onze eigen verdieping. Winst. De treincoupés kunnen vooral voor de meer informele overleggen gebruikt worden. Die vinden nu vooral op het secretariaat plaats.”

13:30 uur

“We lunchen meestal in de Bamboelounge. Maar omdat het niet groot is, zijn er tijden afgesproken waarop de verschillende instituten in dit gebouw daar terecht kunnen. We hebben de wens uitgesproken voor een pantry waar we met elkaar kunnen lunchen, en in het schetsontwerp is deze ook opgenomen. We gaan nu richting het voorlopig ontwerp, waarin we de wens voor een duurzame, warme en lichte werkomgeving graag terugzien. We zien een werkomgeving voor ons waarin iedereen zich thuis voelt.”

‘We gaan nu richting het voorlopig ontwerp, waarin we de wens voor een duurzame, warme en lichte werkomgeving graag terugzien’

16:30 uur

“Weer achter mijn computer, in mijn kamer. In de huidige situatie hebben hoogleraren, sommige UHD’s , studieadviseurs en de instituutmanager een kamer voor zichzelf en PhD’ers en docenten delen vaak een kamer. We willen dat er meer gelijkheid komt in de grootte en verdeling van de kamers, en hebben tegelijkertijd de wens voor een eigen werkplek voor het merendeel van de medewerkers. Om wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen is het volgens ons noodzakelijk om in stilte, gefocust te kunnen werken. Daarom hebben we ook gekozen voor aparte kamers en een aantal flexplekken, allemaal met een deur. Uniek voor ons instituut is dat medewerkers vaak lang op veldwerk zijn. En die vrijgekomen werkplekken, die kunnen in de toekomst eenvoudig door andere collega’s worden gebruikt.”